Abraham Hartogh introduceerde eind negentiende eeuw de concentratie van verweer. Een relatief nieuwe wetswijziging maakt deze regel relevant in kort geding. Het lijkt niet geheel zonder risico om als gedaagde in kort geding een paar kaarten in de mouw te houden als men voor de zitting, geheel onverplicht, een conclusie van antwoord neemt of anderszins reageert op de inleidende dagvaarding. Dit geldt in het bijzonder voor exceptieve verweren. Andersom valt het als eiser in kort geding aan te raden om de processuele gangen van de wederpartij nog eens goed na te gaan; brengt de gedaagde – om met Hartogh te spreken – wel zijn ‘gansche verwering’ tegelijk naar voren?
Klik hier voor het volledige artikel